Foto van een NS 2900 rond 1935 (photomatic)
Model gebouwd door MK Modelbouwstudio's, foto's door Len de Vries
Geschiedenis en gegevens.
De stoomlocomotieven van de NS uit de serie 2901-2946 werden gebouwd van
1865 tot 1878 voor de toenmalige Staatsspoorwegen (SS). Hun oorspronkelijke
nummers waren SS 17-20 (later 161-164), 165-205, 212. Het waren de eerste
locomotieven van de SS met drie gekoppelde assen (“C” locomotieven). Het was
de goederenloc uitvoering van de latere NS serie 700 (met as opstelling 1B).
Doordat ze de eerste locomotieven met drie gekoppelde assen in ons land waren
kregen zij de bijnaam “driemasters” naar de toen eveneens tot de verbeelding
sprekende driemaster zeilschepen in de grote havens.
De eerste locs kregen bij de SS de nummers 17 tot 20 maar werden in 1871
vernummerd tot SS 161-164. Deze locs hadden een smal machinistenhuis met enkel
een brilplaat, geen dak. Rond 1870 / 1880 werd dit aangebracht waarmee deze
grotendeels gelijk werden met de overige machines. De Salters veerbalans
veiligheid werd daarbij ook vervangen door een Ramsbottom type zonder verhoogde
voet. Ook hadden deze locs een trekhandel, de overige kregen een schroefhandel.
Verder hadden deze overige locs een dom zonder veiligheid, later zouden de
andere machines dit ook krijgen.
De serie NS 2915 tot 2920 (SS 175-180) hadden een gesloten machinistenhuis
met zijramen. Dit machinistenhuis was ook breder dan de overige, de veren
bevonden zich hierbij aan de binnenzijde. De overige machines hadden open
zijwanden die later werden voorzien van gordijnen.
De locomotieven NS 2901-2920 hadden oorspronkelijk een lagere tender met
7.4m3 inhoud. Al voor de eeuwwisseling werden deze gelijk gemaakt aan de overige
tenders met 8.6m3 inhoud (degene die de lage tender willen bouwen zullen zelf de
tenderwanden af moeten zagen). Ook waren deze locs oorspronkelijk niet van hoge
zandkisten op de voetplaat voorzien maar hadden kleine exemplaren die tussen de
frameplaten waren aangebracht. Pas begin jaren dertig werden deze ook hierbij
aangebracht, vaak in combinatie met tenderkap en zandstrooiers voor
achteruitrijden.
Vanaf 1913 kregen de locomotieven alle nieuwe ketels van 10 atm. in plaats van
8.3 atm.
Deze serie deed dienst op het hele SS net en later op vele NS stations. Vanaf
eind jaren twintig zakten ze af naar de goederendienst op lokaallijnen. Het
rijden van lokaaltreinen kwam af en toe ook voor, vooral als de machines in de
reserve dienst stonden ingedeeld. Dit was mogelijk door hun maximumsnelheid van
60km/h. Er kwam ook steeds meer rangeerwerk bij. Daartoe en voor dienst op
lokaallijnen zonder draaischijf werden ze ook voorzien van een tenderkap.
Vanaf 1933 werden ze geleidelijk aan buiten dienst gesteld. De laatste
exemplaren gingen in 1938 buiten dienst na bijna 70 jaar dienst! Helaas is van
deze serie geen enkel exemplaar bewaard gebleven maar van de sneltrein variant
heeft één exemplaar het wel overleefd; de SS 13 (NS 700 serie) in het
Spoorwegmuseum.
Staatsspoor serie 17-20 (later SS 161-164), NS serie 2901-2904.
In de bovenste uitvoering werden de eerste van deze locomotieven afgeleverd
bij de staatsspoorwegen (17-20). De serie werd gebouwd van 1865 tot 1878. Zoals
bij de serie NS 500 hadden ook hierbij de eerste locomotieven geen
machinistenhuis maar alleen een brilplaat (tot 1890). De gesloten Salters
veiligheid werd later door een Ramsbottom veiligheid vervangen. De tender was
bij deze eerste locomotieven ook nog laag uitgevoerd.
Staatsspoor serie 165-205, 212. NS serie 2901-2904.
Zoals hier afgebeeld hebben de meeste locomotieven bij de SS en NS (tot
1930) dienst gedaan. Ook de eerste loc's (nr. 17-20) werden hieraan gelijk
gemaakt. Voorop de bufferbalk stonden twee zandstrooikisten en de loc is hier al
voorzien van het Westinghouse remwerk. De pomp stond daarvoor aan de andere
zijde van de loc als afgebeeld. De ketelinjecteurs zijn hierbij ook al
vervallen. Nummers 175-180 waren iets afwijken door hun breed machinistenhuis
met zijruiten.
NS serie 2901-2946.
Afgebeeld hierboven is de NS variant zoals de meeste exemplaren dienst deden
vanaf 1930. Daarbij waren de locomotieven voorzien van een tenderkappen en een
zandstrooi inrichting voor achteruit rijden. Dit om de loc's geschikt te maken
voor de rangeer- en lokaaldienst waarin ze langzaam aan terecht waren gekomen.
Verder werd op de ketel een bel aangebracht en kreeg het machinistenhuis
gordijnen. De laatste machines werden in 1938 buiten dienst gesteld. De kit
bevat extra onderdelen voor de verschillende uitvoeringen waarin deze loc bij de
NS dienst deed.
De bouwsets:
Het gehele model bestaat uit etswerk met gegoten messing onderdelen. Het
etswerk van de bovenbouw is voornamelijk messing (0,4mm) en het frame is van
nieuwzilver. De wielen zijn voorzien van RP 25 profiel en hebben buitenliggende
kunststof krukken. Aandrijving (50:1), motor (Mashima 1224), verende messing
buffers, waterslide transfers (met sierstrepen), diverse nummerplaten etc. zijn
ook bijgeleverd. De bouwbeschrijving bevat een tiental pagina's tekst met daarin
stapsgewijs de bouwvolgorde en montage technieken besproken. Verder is de kit
voorzien van 3 A3 formaat isometrische tekeningen waarin de bouw stap voor stap
getekend is. Ook zijn aanzichten van alle uitvoeringen getekend en kopieën van
foto's van het origineel bijgeleverd.
Het model is geschikt voor de modelbouwers met een basis ervaring met messing. Voor het opdoen van ervaring in dezelfde technieken als op dit model toegepast zijn adviseren wij een rijtuig of messing bananenwagen uit ons programma. Dit model is geproduceerd in een gelimiteerde oplage van 75 stuks.